Detectie2 800 500

Detectie en opvolging van ethanol- en druggebruik: interpretatie en pitfalls

20-10-2023

Voor de detectie en opvolging van ethanol- en druggebruik zijn vele analyses mogelijk op verschillende staaltypes, elk met hun eigen interpretatie en beperkingen. Ook in het kader van rijvaardigheidsonderzoeken of forensische analyses komen patiënten langs bij de huisarts voor staalafname. Een overzicht.

Urine

Een urineportie kan gebruikt worden voor het opvolgen van gebruik van (illegale) drugs. De meeste drug(metabolieten) blijven 1 à 5 dagen detecteerbaar in de urine (afhankelijk van het type). Bij chronisch gebruik van cannabinoïden blijft de urine vaak langer positief, omdat de metabolieten vetoplosbaar zijn en geleidelijk aan vrijgesteld worden uit het vetweefsel. Dit kan tot 2 maanden na stoppen van gebruik, afhankelijk van de mate van gebruik, sterkte van drug en lichaamssamenstelling.

Voor de opvolging van ethanolgebruik in urine kan ethylglucuronide (EtG) worden bepaald. De hoeveelheid EtG is rechtevenredig met de hoeveelheid ethanolconsumptie. EtG is een specifieke en sensitieve merker zijn om abstinentie op korte termijn aan te tonen: EtG is gemiddeld 2-4 dagen (max 5 dagen) detecteerbaar in urine na ethanolconsumptie (halfwaardetijd van 2-3 uur).

Nadelen van urine als staaltype zijn verdunning van het staal (door overmatig drinken) en kort detectievenster (meestal slechts een paar dagen positief na drug- of ethanolgebruik). Er moet ook op toegezien worden dat het urinestaal afkomstig van de juiste persoon. Voordelen zijn dat de analyses vrij eenvoudig uit te voeren zijnen dat de kostprijs laag is. Voor drugs is urine daarom vaak het voorkeursstaal als het gaat over aantonen van druggebruik op relatief korte termijn.

Bloed

In bloed zijn (illegale) drugs slechts heel kortstondig (enkele uren) detecteerbaar, hierdoor heeft deze test een erg slechte gevoeligheid. Bovendien zijn de analysemethoden technisch ingewikkelder dan op urine, waardoor de kostprijs voor de patiënt veel hoger ligt (ongeveer €60). Daarom is bloed niet het voorkeursstaal voor vaststellen/opvolgen van druggebruik. Desondanks wordt deze analyse soms toch uitgevoerd op vraag van het gerecht of advocaat. Hiervoor kan een serumstaal (tube met rode dop) gebruikt worden.

Ethanol kan ook gedoseerd worden in bloed, daarvoor kan fluoridebloed (tube met grijze dop) gebruikt worden.

CDT, ofwel carbohydraat deficiënt transferrine, omvat transferrine isovormen met verminderde glycosylering. Transferrine, essentieel voor ijzertransport in het lichaam, ondergaat glycosylering met oligosacchariden, waardoor vertakking ontstaat. Onder invloed van chronisch ethanolgebruik wordt dit evenwicht verstoord, resulterend in een toename van a-, mono- en disialovormen, gemeten als %CDT. Dit dient als biomarker voor langdurig ethanolgebruik, met een drempel van >60 g ethanol per dag gedurende minstens 2 weken. %CDT is dus niet gevoelig genoeg voor matig ethanolgebruik of intermitterende ethanolconsumptie (binge-drinking). Door deze lage gevoeligheid en de afwezigheid van een dosis-responsrelatie, is %CDT ook niet geschikt als een merker voor het opsporen van abstinentie. Voor het nagaan van abstinentie zijn de directe merkers (zie lager) meer aangewezen.

CDT heeft, als indirecte merker voor alcoholgebruik, in tegenstelling tot de klassieke biomerkers GGT, ALT en MCV, een relatief hoge specificiteit (>95%). Uit populatiestudies heeft men een “klinische” cut-off voor %CDT gedestilleerd van 1.3% (sensitiviteit 79%). Deze zou sociale drinkers en abstinenten onderscheiden van problematische drinkers. Hierbij wordt echter ingeboet aan specificiteit. Er zijn immers bepaalde oorzaken van vals-positiviteit (bepaalde medicatie, levercirrhose, primaire biliaire cirrhose, anorexia, fructosemie). Deze klinische cut-off is dus niet geschikt voor forensische doeleinden omdat personen valselijk beschouwd kunnen worden als chronisch alcoholmisbruiker. Daarom wordt bij herstelonderzoeken (bv. begeleid door VIAS, het vroegere BIVV), een specifiekere cut-off van >2,4% CDT (>99,9% zekerheid). Bij ongeveer 1,9 % van de patiënten kan de test niet geinterpreteerd worden omwille van een transferrinevariant, complement C3 variant of aanwezigheid van een paraproteïne.

De meting, uitgevoerd op serum (rode dop), kost ongeveer €30.

Phosphatidylethanol (PEth) bestaat uit een groep verbindingen van fosfolipiden met ethanol die gevormd worden in de celmembraan van de rode bloedcellen bij blootstelling aan ethanol. PEth is een directe en specifieke ethanolmerker. Dit betekent dat PEth enkel aanwezig is in het bloed als er inname van ethanol is geweest. Na de consumptie van 1 eenheid ethanol is PEth al 1-2u later detecteerbaar. De hoeveelheid PEth is rechtevenredig met de hoeveelheid ethanol die ingenomen wordt over een bepaalde periode, omdat PEth accumuleert in de rode bloedcellen. PEth geeft een idee over het ethanolgebruik gedurende de voorbije maand. Waarden ≤ 20 ng/ml zijn compatibel met abstinentie of beperkt ethanolgebruik (2022 Consensus of Basel).

PEth kan bepaald worden op EDTA volbloed (tube met paarse dop) en kost €85. Belangrijk om weten is dat PEth ook in vitro kan gevormd worden (dus na afname van het staal) indien op dat moment ook ethanol aanwezig is in het bloed. De patiënt dient dus nuchter te zijn voor een correcte inschatting van het PEth gehalte.

Hoofdhaar

Een haarstaal kan gebruikt worden voor de detectie/opvolging van ethanol- en druggebruik en wordt over het algemeen gevraagd door de rechtbank of advocaten. Hierbij wordt een bundeltje haar ter dikte van een potlood afgesneden (bij voorkeur op het achterhoofd (vertex posterior (4), zie figuur)), dit zo dicht mogelijk tegen de hoofdhuid. De bundel wordt best samengehouden dmv een rekkertje; de haren moeten allemaal in dezelfde richting blijven liggen. Steek het staal in een envelop of vouw in een papier/aluminiumfolie (niet los in een plastic zakje steken of vastkleven met plakband); het moet duidelijk zijn welke zijde de proximale zijde is. Standaard worden de proximale 3 cm haar onderzocht, zo wordt kan het gebruik worden ingeschat van de afgelopen +- 3 maanden (1 cm = +- 1 maand).

Voordelen van een haarstaal is dat het een niet-invasieve staalafname is, en dat het staal toelaat een inschatting te maken van een gebruik over een langere periode (maanden). Nadelen zijn dat cosmetische behandelingen (bleken, kleuren) en regelmatige blootstelling een gechloreerd water (zwemmen) de resultaten kunnen beïnvloeden. Bij kale mensen of mensen met kort haar wordt soms lichaamshaar afgenomen (bv schaamhaar), maar voor deze staaltypes bestaat discussie over de gebruikte cut-offs voor interpretatie. Deze analyses zijn niet heel sensitief en sporen dus geen eenmalig of occasioneel gebruik op.

Analyse van haarstalen wordt uitgevoerd in het labo Toxicologie van de Universiteit Antwerpen. Zij hanteren hiervoor de officieel vastgelegde tarieven voor gerechtelijk onderzoek (gepubliceerd in het Staatsblad). Zij voeren 3 types analyses uit:

  • ethylglucuronide (EtG) voor ethanol
  • cannabinoïden en metabolieten
  • andere illegale drugs en metabolieten

Het aantal analyses dat gecombineerd wordt per staal bepaalt de kostprijs:

  • 1 analyse (eender welke): €436.29 (excl BTW)
  • Combi van 2 analyses: €807.13 (excl BTW)
  • Combi 3 analyses: €1112.53 (excl BTW)

Overzicht