
Stijgende prevalentie van mazelen
02-07-2024
Naar aanleiding van de stijgende prevalentie van mazelen in België, roept Sciensano op om de vaccinatiestatus voor mazelen na te kijken. De website van Departement Zorg en de recente geupdate versie van de richtlijn Mazelen geven een overzicht van de kliniek, de criteria van een (vermoedelijk) geval en ook de te volgen contactmaatregelen. Wij lichten graag de diagnostiek en het vaccinatieadvies nog eens toe.
Klinisch
Het mazelenvirus (genus Morbillivirus) komt enkel voor bij de mens en veroorzaakt na een incubatieperiode van 7 tot 14 dagen een respiratoire infectie met hoge koorts, hoest, keelpijn, neusloop en conjunctivitis. Na enkele dagen ontstaat het typische exantheem. Mazelen is besmettelijk van 4 dagen vòòr de eerste rash tot 4 dagen na het verdwijnen van het exantheem, en wordt overgedragen via hoesten of niezen (aerosolbesmetting). In 13% van de gevallen ontwikkelt de patiënt otitis media of pneumonie door een secundaire bacteriële infectie. Ernstiger verwikkelingen zijn acute encefalitis (1/1000) en subacute scleroserende panencefalitis (1/100 000, ontstaat na verscheidene jaren, steeds met dodelijke afloop).
In België wordt sinds 1985 op grote schaal gevaccineerd met een trivalent vaccin (MBR), waarna de incidentie van mazelen sterk daalde. Personen geboren tussen 1971 en 1985 zijn mogelijk vatbaar voor mazelen doordat ze niet of onvoldoende gevaccineerd zijn en mazelen niet hebben doorgemaakt. Ondanks de doorgedreven vaccinatie is de incidentie van mazelen nog hoger dan de vereiste incidentie voor eliminatie (< 1 geval per miljoen inwoners). De laatste jaren zijn er zelfs enkele uitbraken.
Diagnostiek
Elk klinisch vermoeden van mazelen moet steeds bevestigd of uitgesloten worden via labodiagnostiek. Dit gebeurt door middel van serologie en met PCR.
Aantonen van mazelen IgM in serum kan tot 6 weken na het ontstaan van het exantheem (met hoogste gevoeligheid 4 dagen na start, voordien kan IgM nog vals-negatief zijn). Ook het aantonen van een viervoudige titerstijging van mazelen IgG na een interval van minstens 14 dagen is bewijzend voor een recente mazeleninfectie.
Elke positieve serologie dient aangevuld te worden met een mazelen PCR (uitgevoerd in het Nationaal Referentiecentrum), bij voorkeur op speeksel of op een keelwisser (minder gevoelig op bloed). De wisser wordt best afgenomen 3 dagen na het optreden van het exantheem (hoogste sensitiviteit), daarna daalt de sensitiviteit snel.
Vaccinatieadvies
(Leeftijd) patiënt |
Advies vaccin MBR |
12 maanden |
1ste dosis (basisvaccinatieschema) |
10-14 jaar |
2de dosis (basisvaccinatieschema) |
6-12 maanden |
Bij reëel risico op infectie*: vervroegd vaccineren MAAR verhoogd risico op vaccinfalen: 1ste dosis herhalen op 12 maanden |
12 maanden – 9 jaar |
Bij reëel risico op infectie*: 2de dosis vervroegd toedienen |
Geboren vanaf 1970***:
|
Check vaccinatiestatus**: indien geen bewezen immuniteit: inhaalvaccinatie (1 of 2 doses) |
Personen geboren vòòr 1970 |
Niet vaccineren, worden als beschermd aanzien (hoogstwaarschijnlijk (sub)klinisch doorgemaakt) |
Zwangere vrouwen |
NIET toedienen (levend afgezwakt vaccin) + niet zwanger worden tot 4w na vaccinatie |
Niet gevaccineerd + contact met besmette persoon |
Vaccinatie binnen 72 uur kan gedeeltelijke bescherming bieden |
*Reis naar endemisch gebied of bij contact met een patiënt met mazelen
**Indien 2 gedocumenteerde vaccinaties (cfr vaccinatiekaart): voldoende bewijs voor immuniteit. Serologische bepaling van mazelen IgG is dan niet zinvol. Zelfs indien het resultaat voor mazelen IgG negatief of twijfelachtig is bij een patiënt met 2 gedocumenteerde vaccinaties, wordt het niet aangeraden een extra dosis van het vaccin toe te dienen (kans op vaccinfalen bij 2 doses is <1%). Daarom wordt bepaling van mazelen IgG na vaccinatie niet aangeraden.
Indien 1 of geen gedocumenteerde vaccinaties: bepaal mazelen IgG. Een positief resultaat wijst op immuniteit. Indien negatief of twijfelachtig: te beschouwen als niet-immuun. Dien 1 of 2 vaccins toe.
*** Vaccinatie zeker aanbevolen bij:
- reis naar endemisch gebied
- beroepsmatig verhoogd risico (bv ziekenhuispersoneel, huisartsen)
- vrouwen die veel in contact komen met kinderen/zieken
- onmiddellijk na de bevalling bij vrouwen die geen antistoffen hebben