Ouderdomsdementie1 800
← Terug

Preventie van ouderdomsdementie en APOE genotypering

06-03-2025

Ouderdomsdementie

Ouderdomsdementie, of dementie optredend na de leeftijd van 65 jaar, is één van de grote uitdagingen van de huidige (en toekomstige) gezondheidszorg. De meest frequente vorm (60-80%) is de ziekte van Alzheimer. De prevalentie neemt exponentieel toe met de leeftijd en is hoger bij vrouwen dan bij mannen. Boven de 85 jaar lijdt 30-50% van de mensen aan dementie, tegenover 3-5% tussen de 65 en 74 jaar (Figuur 1).

Tot nu toe is er geen afdoende therapie eenmaal het ziektebeeld is ingezet. De cognitieve achteruitgang is namelijk te wijten aan een irreversibel verlies van neuronen, die eenmaal verloren niet meer terugkomen. Preventie lijkt daarom een meer aangewezen strategie.

Figuur 1: prevalentie van dementie in relatie tot de leeftijd en geslacht (Nichols et al. 2016)

Risicofactoren

Het al dan niet optreden van ouderdomsdementie wordt bepaald door het samenspel van levensstijl en genetische factoren.

Beïnvloedbare levensstijlfactoren/co-morbiditeit die bijdragen aan het risico om ouderdomsdementie te ontwikkelen (die trouwens quasi volledig overlappen met de risicofactoren om atherosclerose te krijgen) zijn onder andere:

  • Sedentariteit (onvoldoende beweging en/of onvoldoende sport)
  • Insulineresistentie (kernproces bij metabool syndroom en bij diabetes type 2)
  • Chronische slaapdeprivatie (<7 uur per nacht) en/of verstoorde slaap (bv. ten gevolge van OSAS, alcohol en benzodiazepines/Z-drugs)
  • Verhoogde non-HDL cholesterol en verhoogde bloeddruk
  • Chronische laaggradige inflammatie (typisch bij abdominale obesitas, en/of door slechte mondhygiëne chronische parodontitis)
  • Roken en/of overmatig (>14 eenheden per week) alcoholgebruik
  • Sociaal isolement, chronische stress en/of depressie
  • Gehoor- en zichtverlies

Figuur 2: potentiële mechanismen voor gezonde levensstijl ter preventie van ouderdomsdementie (Livingston et al. 2024)

APO E genotype

De belangrijkste genetische risicofactor voor ouderdomsdementie is het APO E genotype. Het APO E gen wordt gekenmerkt door 3 verschillende allelen: E2, E3 en E4. Gezien een persoon een allel van de vader en één van de moeder krijgt, kunnen deze zich combineren in zes genotypes (E2/E2, E2/E3, E3/E3, E3/E4, E4/E4). Deze genotypes zijn gelinkt (van laag naar hoog in de genoemde volgorde) aan enerzijds de kans op het optreden van ouderdomsdementie (Tabel), en anderzijds de leeftijd waarop dit zich gemiddeld voordoet (Figuur 3).

Figuur 3: gemiddelde leeftijd optreden AD afhankelijk van APOE genotype (Reiman et al. 2020)

Ongeveer 15% van de mensen in België heeft minstens één E4-allel en ongeveer 1% heeft de meest risicovolle E4/E4-combinatie.

De genetische factor kunnen we uiteraard niet veranderen, doch bij vaststellen van een verhoogd genetisch risico kan dit een argument zijn om vroeger en intensiever levensstijl en/of farmacologische therapie op te starten (cf. Risicofactoren supra). Merk ook op dat het E4 allel niet deterministisch is (niet alle E4 dragers krijgen sowieso dementie, anderzijds krijgen niet-E4 dragers soms ook dementie). Bovendien voorspelt het APO E genotype GEEN jongdementie, deze laatste ziekte wordt veroorzaakt door andere genen (APP, PSEN).

Genotype

Risico vergeleken met E3/E3 (Odds ratio)

Risico vergeleken met E3/E3 (relatief)

E2/E2

0.35-0.60

-40 á 65%

E2/E3

0.60

-40%

E3/E3

1

100% (referentie)

E2/E4

2.5- 2.6

+160%

E3/E4

3.2 – 3.7

+230%

E4/E4

11.0 – 14.0

+1000 - 1300%

Tabel: risico op ouderdomsdementie op basis van APO E genotype (Reiman et al. 2020, Anderson et al. 2004)

Een absolute indicatie voor bepaling van het APO E genotype werd recent toegevoegd. In november 2024 keurde EMA het gebruik van Leqembi® (Lecanemab, een monoklonaal eiwit dat zich bindt aan het amyloïde beta) goed voor toepassing in een vroeg stadium van Alzheimer op voorwaarde dat de patiënt NIET genotype E4/E4 heeft (omdat E4/E4 patiënten blijkbaar een te hoog risico hebben op bijwerkingen onder Leqembi®).

Praktisch en counseling

De APO E genotype test kan aangevraagd worden via Cyberlab, papier of eFORM. Hiervoor dient een EDTA tube (of een buccale swab) afgenomen te worden. De test is helaas niet RIZIV terugbetaald.

Wanneer blijkt dat uw patiënt een verhoogd risico loopt op het ontwikkelen van ouderdomsdementie (vaststellen E4 dragerschap) kan dit eventueel angstgevoelens en onzekerheid creëren. Daarom is het belangrijk om zowel voorafgaand aan de analyse als achteraf bij het bekomen een goede counseling te voorzien voor de patiënt. Labo Maenhout/Medilab biedt counseling voor patiënten aan, na het maken van een afspraak. Er zijn nog heel wat zaken te vertellen (optimalisatie omega-3 status, hormonale substitutietherapie bij postmenopauzale vrouwen, verlagen homocysteïne,…) die wellicht nuttig kunnen zijn bij E4 dragerschap, doch die niet meer in deze nieuwsbrief passen. Voor vragen/verdere info wordt daarom verwezen naar janvanelslande@labomaenhout.be.

PS: Dementie is het topic van ons jaarlijks huisartsensymposium dat op 23/04/25 zal doorgaan, met voordrachten over de diagnostische en therapeutische innovaties bij Alzheimer en over hoe dementiezorg in de eerste lijn kan toegepast worden (voor meer info > zie onze website > artsenvorming)