(On)Zin van de bepaling van D-dimeren
05-08-2024
Einde 2022 verstuurden we een nieuwsbrief rond het belang van de bepaling van D-dimeren. We hernemen dit onderwerp kort omdat er nog vragen lijken te bestaan rond deze analyse.
Wat zijn D-dimeren?
D-dimeren zijn een specifieke groep van afbraakproducten van gestabiliseerd (“cross-linked”) fibrine die vrijkomen bij trombolyse (Figuur 1). De bepaling ervan is een hulpmiddel bij het uitsluiten van diepe veneuze trombose (DVT), longembolie (LE) of diffuse intravasculaire coagulatie (DIC).
Figuur 1: Vorming en afbraak van fibrine. D-dimeren zijn twee "D-domeinen" van fibrine die aan elkaar gebonden zijn met een “crosslink”. Deze komen vrij in het bloed bij het afbreken van fibrine (trombolyse).
Referentiewaarden
De referentiewaarden zijn afhankelijk van de testmethode en verschillen daardoor per laboratorium. Grofweg spreken we over een verhoogde waarde bij een D-dimeerconcentratie meer dan 500 ng/mL.
Wat bij een verhoogde D-dimeerwaarde?
De D-dimeerbepaling is een aspecifieke analyse. Dat betekent dat er veel redenen kunnen zijn voor een verhoogde waarde zonder dat er een trombo-embolie aanwezig is. Met andere woorden de test heeft veel vals-positieven, of nog anders gezegd, de test heeft een lage positief predictieve waarde.
Vals-positieve resultaten kunnen veroorzaakt worden door oorzaken “in vivo” (dus effectief verhoogd in bloed van de patiënt, maar niet door een trombo-embolie) en oorzaken “in vitro” (dus enkel verhoogd in de afgenomen bloedtube maar niet in de patiënt).
Tabel 1: Mogelijke oorzaken van een vals-verhoogd D-dimeer resultaat
Wat bij een normale (niet-verhoogde D-dimeerwaarde?
Bij een normale D-dimeerwaarde is de kans op trombose zeer klein, want in tegenstelling tot de lage specificiteit, heeft de D-dimeren test een hoge sensitiviteit, of anders gezegd: de test heeft een hoge negatief predictieve waarde. De D-dimeertest (binnen de huisartspraktijk) is dus vooral nuttig als vermoed wordt dat klachten een andere oorzaak hebben dan een diepe veneuze trombose of longembolie. Een negatieve testuitslag kan dit vermoeden bevestigen.
D-dimeren als urgentie?
Binnen de huisartspraktijk kunnen we de D-dimeeranalyse niet als een urgente (of doorbel-) analyse weerhouden. Een negatief resultaat kan wel oriënterend werken binnen een diagnostische procedure. Bij een hoge ‘vooraf kans’ op DVT of LE is de situatie verschillend en zal de patiënt binnen de ziekenhuisomgeving opgenomen en opgevolgd worden. De D-dimeertest wordt in dat geval quasi altijd uitgevoerd (en geïnterpreteerd) in combinatie met beeldvormende technieken (compressie-echo van het been, angiografie of CT-scan van de long) en andere laboratoriumtesten.
Casus
Dame van 28 jaar met voorgeschiedenis van veneuze trombo-embolie (v. iliaca) komt voor controle bloedafname in kader van recente zwangerschap bij de huisarts. D-dimeren werden gemeten in het bloed, resultaat >10.000 ng/mL sterk verhoogd). Een controle staal enkele uren later toonde een resultaat van 335 ng/mL (normaal).
Hoogstwaarschijnlijk betrof dit een pre-analytisch probleem (onvoldoende vulling of opmenging van de citraat tube, met als gevolg stolselvorming in vitro).