Ziekte van lyme1

Ziekte van Lyme: labotesten ter ondersteuning van klinische diagnose

09-06-2022

Terwijl de temperaturen weer hoger klimmen, neemt ook het aantal tekenbeten weer toe. En dus ook het risico op de ziekte van Lyme. In dat opzicht is het goed om weten dat de diagnose van Lyme Borreliose altijd een klinische diagnose is, aangevuld met serologie, en niet omgekeerd.

Klinische diagnose doorslaggevend

Het klinische beeld geeft de doorslag bij de ziekte van Lyme. De diagnose gebeurt dus op basis van een uitgebreide anamnese en het zorgvuldig in kaart brengen van de klinische verschijnselen. Uitslagen van labotesten dienen enkel ter ondersteuning van dat klinische oordeel. Ze kunnen dus niet gebruikt worden om de ziekte met zekerheid vast te stellen of uit te sluiten.

Antistoffen

In de eerste 8 tot 12 weken van een Lyme Borreliose-infectie heeft serologie nog geen zin. Het lichaam heeft dan namelijk nog geen antistoffen aangemaakt. Ook in latere stadia is er nog geen 100% betrouwbare gestandaardiseerde test om de ziekte van Lyme uit te sluiten of te bevestigen. Om vals negatieve of positieve testuitslagen zo goed mogelijk te vermijden, dient serologisch onderzoek daarom in een ervaren laboratorium met goede en optimaal gevoelige testkits uitgevoerd te worden.

Testen op ziekte van Lyme door Labo Maenhout

Met de nieuwe Lyme IgM en IgG testen op ons Vidas-toestel, genereren we bij Labo Maenhout in ieder geval minder vals positieve resultaten dan met de Lymescreening (IgG + IgM). Dat leidt tot een daling van 78% confirmatietesten. Er is bovendien een goede concordantie met de immunoblottesten: 90% voor IgG eb 91% voor IgM. Met de C6 ELISA wordt een concordantie van 74% gezien met beide testen (Lyme IgM en IgG samen).

Belangrijk blijft evenwel dat een labotest alleen nooit volstaat. Bij sterke klinische verdenking dient er ongeacht een negatief resultaat voor Lyme IgM en IgG toch nog een confirmatieblot te gebeuren.