Lactose intolerantie2 800 500

Lactose-intolerantie als oorzaak van darmklachten? De lactose tolerantie test brengt raad

15-09-2022

Bij lactose-intolerantie wordt lactose suiker niet of slecht verteerd door een gebrek aan het enzym lactase. In veel gevallen leidt dit tot darmklachten. Via een moleculaire test – de lactose tolerantie test (LTT) – kan lactose-intolerantie eenvoudig als oorzaak van het aanhoudende ongemak worden aangewezen.

Lactose-intolerantie: wat, waar en hoeveel

Lactose is aanwezig in heel veel dagelijkse voedingsproducten zoals melk, room en de meeste kazen. Toch is ongeveer twee derde van de wereldbevolking lactose-intolerant. Dat is het geval wanneer het lactose suiker moeilijk of niet verteerd wordt en in de dikke darm terechtkomt, waar bacteriën het lactose gaan vergisten. Zo ontstaan aanhoudende, vaak onverklaarbare darmklachten.

Lactose-intolerantie komt vooral voor in Afrika, Azië, Zuid-Amerika en Zuid-Europa. West-Europeanen en Noord-Amerikanen zijn – dankzij hun geschiedenis van melkveehouderij – toleranter voor lactose.

Wat is het verschil tussen lactose en lactase?

Kort door de bocht: lactase is het enzym dat nodig is om het lactose suiker te kunnen verteren. Lactase zorgt er namelijk voor dat lactose hydrolyseert tot de monosacchariden glucose en galactose. Bij mensen heet dit enzym meer specifiek ‘lactase-phlorizin hydrolase’ (LPH). Het wordt gecodeerd door het lactase (LCT) gen. Dit enzym komt enkel tot expressie in de dunne darm waar het suiker verteerd wordt.

Waarom worden we lactose-intoleranter met de jaren?

Lactose-intolerantie is leeftijdsgebonden. In normale omstandigheden wordt lactase bij de geboorte in grote hoeveelheden geproduceerd door het lichaam. Op dat moment is melk namelijk de voornaamste van energie. Na de speenperiode daalt de productie van dit enzym bij een groot deel van de bevolking, waardoor deze mensen lactose-intolerant worden. Dit wordt ook wel lactase non-persistentie genoemd. In het omgekeerde geval, lactase persistentie (LP), blijven volwassenen lactase in hoge hoeveelheden produceren.

Testen op lactose-intolerantie

Doordat lactose-intolerantie in verschillende gradaties voor kan komen, en doordat de hoeveelheid opgenomen lactose een invloed heeft op het al dan niet optreden van neveneffecten, wordt lactose-intolerantie vaak niet opgemerkt. Een moleculaire test kan de bijhorende darmklachten eenvoudig bevestigen.

Onderzoek heeft uitgewezen dat SNPs (Single Nucleotide Polymorfismen) ter hoogte van het MCM6 complex (minichromosome maintenance complex component 6) ‒ een regulatorische regio voor het LCT gen ‒ verantwoordelijk zijn voor LP en dat het een dominant overervingspatroon volgt.

De LCT puntmutatie van C naar T (-13910C>T; rs4988235) in intron 13 van het MCM6 gen, is gecorreleerd met een leeftijdsgebonden vermindering van lactase activiteit en is de meest voorkomende SNP die geassocieerd is met lactose-intolerantie in de Euraziatische bevolking, maar ook in delen van Afrika en Amerika. De genotypes LCT -13910CT (heterozygoot CT) en LCT -13910TT (homozygoot TT) worden geassocieerd met LP, terwijl LCT -13910CC (homozygoot CC) geassocieerd wordt met lactase non-persistentie.