Prostatetumor

Nieuwe methode voor PSA meting na prostaatkanker therapie

06-05-2019

Ruim dertig procent van de patiënten die behandeld worden voor prostaatkanker wordt binnen de vijf jaar geconfronteerd met een verhoogd PSA. Dat hoeft niet noodzakelijk op een lokaal of metastatisch ziekteherval te wijzen, maar het is toch van belang om bij deze patiënten een tijdige en correcte diagnose te stellen, zodat ze gerustgesteld kunnen worden in afwezigheid van ziekte, of zodat er snel met een behandeling gestart kan worden wanneer er sprake is van herval. Om die reden wordt in Labo Maenhout een nieuwe, meer gevoelige en accuratere analysemethodiek ingevoerd voor de bepaling van PSA bij follow-up na prostaatkanker therapie. De nieuwe methode wordt aangeduid als PSA hs.

PSA meting na radicale prostatectomie

De huisarts heeft een belangrijke rol bij de opvolging van patiënten met prostaatkanker. Een frequent onderdeel is het monitoren van hun PSA (prostaatspecifiek antigeen). Na radicale prostatectomie zal het PSA geleidelijk afnemen, om binnen zes à acht weken in principe ondetecteerbaar te worden. PSA-bepalingen vroeger dan dit tijdstip hebben dan ook weinig zin. Wordt het PSA na de operatie niet ondetecteerbaar, of blijkt het PSA naderhand twee keer na elkaar (tussenpoos van 1-2 maanden) verhoogd te zijn, dan is er sprake van een biochemisch herval en is een zoektocht naar een mogelijk lokaal herval of gemetastaseerde ziekte geïndiceerd. De meeste guidelines leggen de PSA-drempelwaarde voor detecteerbare PSA vast op 0.2 ng/mL.

Het invoeren van de nieuwe PSA meetmethode laat kwantificatie toe van het PSA in zeer laag gebied (tot < 0.01 ng/mL; in theorie tot 0.0066 ng/mL). Hoewel het klinische nut van PSA-metingen in zeer laag gebied lang in vraag werd gesteld, heeft recent wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat dit belangrijk kan zijn voor de prognose na therapie. Enerzijds kan men stellen dat hoe lager het PSA-nadir post-prostatectomie is, hoe langer een biochemisch herval zal uitblijven. Anderzijds gaat een meer gevoelige en accuratere PSA meetmethode een mogelijk herval correcter en tijdiger identificeren, maar ook mogelijke overbehandeling gaan vermijden.

PSA meting na radiotherapie

Ook na radiotherapie (externe radiotherapie of brachytherapie) zal het PSA afnemen, maar niet noodzakelijk ondetecteerbaar worden omdat er nog PSA-producerend prostaatweefsel achterblijft. De laagste PSA-waarde die na het beëindigen van radiotherapie bereikt wordt, wordt opnieuw het PSA-nadir genoemd. Wanneer na radiotherapie het PSA meer dan 2 ng/mL boven het PSA-nadir uitstijgt, dan is er sprake van een biochemisch herval.