3d710b3e a8d2 4f90 b47d da2e2bcc7ba1 Hepatitis E 1e11ec3a 490x330

Hepatitis E virus: een reisziekte, maar ook inheemse zoönose

22-10-2019

Situering

Het Hepatitis E virus (HEV) behoort tot de familie van de Hepevirussen en is één van de verwekkers van virale hepatitis. Bij de mens komen 4 verschillende genotypen (gt) voor, waarbij gt 1 en 2 overgedragen worden via gecontamineerd water en voedsel (fecaal-orale transmissie) en gt 3 en 4 via consumptie van onvoldoende verhit varkensvlees, wild en schelpdieren (zoönose). In Europa komen voornamelijk gt 3 en 4 voor. In België heeft 14-15% van de inwoners antistoffen tegen HEV. De laatste jaren wordt meer aandacht besteed aan HEV als verwekker van hepatitis, voornamelijk door verbeterde detectietechnieken.

Symptomen en besmetting

Na een gemiddelde incubatieperiode van 40 dagen (2 tot 8 weken) verloopt een acute infectie meestal asymptomatisch, vooral bij kinderen. Eerste symptomen zijn koorts en misselijkheid, soms later gevolgd door icterus, hepatomegalie, gedaalde eetlust, buikpijn en jeuk. De symptomen zijn goed vergelijkbaar met die van een Hepatitis A virus infectie. De ziekteduur varieert van 1 tot 4 weken.

Voor gt 3 en 4 is er een verhoogde kans op ernstig beloop bij mannen >50 jaar en bij patiënten met onderliggende leveraandoeningen. Bij immuungecompromitteerden (stamcelTx, orgaanTx, chemotherapie, anti-TNF, HIV, lymfoom, leukemie) bestaat de kans op ontwikkelen van een chronische hepatitis (bij gt 3). Zeldzame complicaties zijn neurologische symptomen (Guillain-Barré syndroom, neuralgische amyotrofie; gt 1 en 3), acute glomerulonefritis (gt 1 en 3) en acute pancreatitis (gt 1). Gt 1 en 2 zijn verantwoordelijk voor epidemieën, omdat geïnfecteerde patiënten hoge concentraties HEV uitscheiden in stoelgang en zo de fecaal-orale besmettingsroute in stand houden. Gt 3 en 4 zijn zoönosen, waarbij besmetting van de mens gebeurt via inname van voornamelijk varkensvlees en schelpdieren. Besmetting van mens tot mens voor deze genotypes is beperkt. Personen die beroepsmatig blootgesteld worden aan varkens (varkenshouders, medewerkers slachthuizen, veeartsen) vormen een aparte risicogroep voor besmetting met HEV.

Diagnose en behandeling

Indicaties voor diagnostiek zijn acute cholestatische hepatitis met gestegen bilirubine en negatieve serologie voor de ‘klassieke’ hepatitis virussen, en blijvend matige gestegen PT/ALT waarden (>300 IU/l). Verder is diagnostiek ook uit te voeren bij gestoorde leverenzymen geassocieerd aan neurologische symptomen.

Diagnose is gebaseerd op detectie van HEV IgM en/of IgG antistoffen, waarbij de aanwezigheid van HEV IgM wijst op een acute infectie. Bij herinfectie is HEV IgM meestal niet meer detecteerbaar, dan kan afgegaan worden op hoge titers van HEV IgG of een stijging van IgG ten opzichte van een eerder monster. Bij ernstig immuungecompromitteerde patiënten is diagnose gebaseerd op PCR, omdat de serologie vals negatief kan zijn.

Behandeling is symptomatisch. Een vaccin is enkel beschikbaar in China voor bepaalde genotypes.

HEV IgM en IgG kan aangevraagd worden via Cyberlab of op (de volgende versie) van het papieren aanvraagformulier. De analyse is terugbetaald voor de patiënt (maximaal 8 analyses voor virale serologie per aanvraag).