Wb Mumps Graphics

Bof diagnostiek: Wanneer kan een labo onderzoek helpen?

30-11-2017

De laatste jaren is er een toenemende prevalentie van bofinfecties. Daarom lichten wij de belangrijkste punten voor diagnose van bof nog eens voor u toe.

Symptomen

Bof wordt veroorzaakt door een paramyxovirus dat zich verspreidt via direct contact of speekseldruppeltjes. De incubatieperiode bedraagt 14-21 dagen. De patiënt is typisch besmettelijk vanaf 1-2 dagen voor de symptomen verschijnen, tot een vijftal dagen (in sommige gevallen tot 9 dagen) na het ontstaan van de symptomen. Typisch is een uni- of bilaterale zwelling van de speekselklieren, die pijn geeft bij het slikken en het openen van de mond. De infectie wordt ook gekenmerkt door koorts begeleid door spierpijn, hoofdpijn en malaise. 1/3 van de infecties verloopt echter asymptomatisch of subklinisch en in veel gevallen is er slechts sprake van een infectie van de bovenste luchtwegen.

Complicaties zijn onder andere aseptische meningitis (kinderen 3 -7 jaar), encefalitis (0,02% van alle gevallen), oöphoritis (5% postpuberale vrouwen) en pancreatitis. Orchitis ontwikkelt zich bij 30-40% van de mannen die bof oplopen na de puberteit. Symptomen zijn onder meer zwelling van het scrotum en pijn, evenals een gevoel van warmte. Orchitis is bilateraal bij 20% van de patiënten. Bilaterale betrokkenheid veroorzaakt onvruchtbaarheid in 2% van de gevallen. Net omwille van de kans op complicaties bij bof is het belangrijk om bij het klinisch beeld ‘bof’ andere pathogenen (para-influenzae, influenza, coxsackie A, EBV, echovirus, etc…) en niet-infectieuze oorzaken van parotitis, zoals medicatie, maligniteit of obstructie van de speekselbuis, indachtig te houden.

Vaccin

Vaccinatie gebeurt op grote schaal sinds 1985 (in trivalent mazelen-bof-rubella/MMR vaccin). Voorheen was er geen vaccinatie, maar > 96% van de populatie had een natuurlijke immuniteit. Ondanks de grootschalige vaccinatie zijn er toch sporadische epidemieën, ook onder gevaccineerden (bv in 2012-2013 met zo’n 5000 nieuwe gevallen). Vaccinfalen kan meerdere oorzaken hebben: aanwezigheid van niet of onvolledig gevaccineerden in de populatie bevorderen de verspreiding van het virus. Er is mogelijks ook een afnemende immuniteit na vaccinatie en ook een onvoldoende kruisimmuniteit tussen de stam van het virus dat wordt gebruikt voor ontwikkelen van het vaccin (genotype A) en het huidig circulerend genotype dat de epidemieën veroorzaakt.

Diagnostiek

De diagnose bof is klinisch eenvoudig(er) te stellen wanneer deze zich presenteert in de klassieke vorm tijdens een epidemie: parotitis epidemica. In deze gevallen kan laboratoriumonderzoek een bevestiging zijn van de bofinfectie. Bij een solitaire parotitis of atypische bof is laboratoriumonderzoek de steunpilaar voor diagnose.

Bij een primaire bofinfectie is serumamylase duidelijk verhoogd. Voor de serologische diagnose van bof kunnen IgM en IgG antistoffen worden bepaald (beide RIZIV-terugbetaald). Bij een primo-infectie worden typisch eerst de IgM antistoffen gevormd (meestal al te detecteren op het moment van de symptomen), en kort daarna de IgG antistoffen. De diagnose steunt hier op het aantonen van de IgM antistoffen en een tweetal weken later kan de IgG-seroconversie (van afwezigheid van IgG naar aanwezigheid van IgG) aangetoond worden op een nieuwe staalname (het convalescentiestaal).

Bij gevaccineerden wordt vaak een mildere serumamylase stijging gezien. Ook de IgM-respons is meestal zwakker of zelfs onbestaande: bij slechts 25% van de gevaccineerden wordt nog bof IgM gedetecteerd na een primo-infectie. Een negatieve bof IgM sluit een infectie dus niet uit. Daarom is het belangrijk om steeds ook de IgG te bepalen. Bij gevaccineerden zal bof IgG reeds aanwezig zijn vòòr de infectie, dus diagnose van bof kan hier enkel door middel van aantonen van een 3-4-voudige stijging van de IgG-titer een tweetal weken na de infectie.

Ondanks de specifieke analysemethoden, dient steeds rekening gehouden te worden met vals-positieve bof IgM resultaten door infectie door een ander pathogeen. Ook is het belangrijk om weten dat bepaling van IgG niet kan gebruikt worden voor het nagaan van de vaccinatiestatus (gezien de huidige context van epidemieën binnen een grotendeels gevaccineerde populatie).

Het virus kan ook direct worden aangetoond door middel van RNA-bepaling op een keelwisser, speekselstaal of urinestaal. Deze techniek is zeer gevoelig (veel gevoeliger dan IgM-bepaling), maar is enkel mogelijk in de eerste week na de start van de symptomen; na deze periode is het virus geklaard en is diagnose enkel mogelijk via serologie. Deze test is evenwel niet RIZIV-terugbetaald voor de patiënt en kost €53.