41768209

Preventiegeneeskunde: Belang en Richtlijnen

01-02-2016

Het risico op hart-en vaatziekten, diabetes mellitus type 2 (DM II) en chronische nierinsufficiëntie wordt grotendeels bepaald door dezelfde risicofactoren: roken, hypertensie, dyslipidemie, verhoogd glucose, overgewicht en gebrek aan lichamelijke activiteit. Deze risicofactoren komen vaak samen voor en met het aantal aanwezige risicofactoren neemt het risico op deze aandoeningen toe. Dit leidt tot hoge kosten voor de gezondheidszorg en een verminderde levenskwaliteit voor de patiënt. Door de toename van overgewicht en obesitas zal de prevalentie van deze chronische aandoeningen alleen maar toenemen. Kosteneffectieve interventies (medicamenteus en/of levensstijlinterventies)ter preventie zijn mogelijk, dus vroegtijdig opsporen van hoog-risico-patiënten is zinvol.

Preventie van hart-en vaatziekten

De identificatie van risicopatiënten voor hart-en vaatziekten gebeurt met een screeningsalgoritme bij iedereen tussen 40 en 75 jaar, rekening houdend met zes risicofactoren: leeftijd, bloeddruk, rookgedrag, DM II, persoonlijk ischemisch event en familiaal ischemisch event (zie Domus Medica–Cardiovasculair risicobeheer). Een aanvullende bloedafname voor bepaling van totaal cholesterol en HDL-cholesterol kan nodig zijn.

Preventie van DM II

Een veralgemeende screening naar DM II bij asymptomatische personen wordt niet aanbevolen; het is kosten-efficiënter om bij alle 40-plussers eerst risicofactoren voor DM II na te gaan. Bij personen van Turkse, Marokkaanse of Zuid-Aziatische origine (verhoogde incidentie van diabetes) kan dit vanaf de leeftijd van 25-30 jaar. Risicobepaling gebeurt aan de hand van leeftijd, BMI, buikomtrek, gebruik van antihypertensiva, inname van groenten en fruit, fysieke activiteit, familiale diabetes en gestoord glucosemetabolisme (zie Domus Medica–Diabetes Mellitus type 2). Bij hoog-risico-patiënten kan gescreend worden met glucose, HbA1c of OGTT (zie tabel).

Voor glucosebepaling wordt best geen glucosemeter gebruikt, en ook glucosurie is onbetrouwbaar voor diagnose. Voor HbA1c is er voor diagnose van DMII geen RIZIV-terugbetaling voorzien (€5 rekening patiënt; wel terugbetaald voor opvolging). HbA1c is geen eerste keuze voor diagnose van DMII. Bij aandoeningen of behandelingen die diabetes kunnen veroorzaken (pancreaslijden, alcoholisme, corticoïdengebruik of behandeling met antipsychotica) dient extra aandacht besteed te worden aan het opsporen van diabetes.

Preventie van chronische nierinsufficiëntie

Jaarlijkse screening naar nierinsufficiëntie dient te gebeuren bij patiënten met diabetes, hypertensie, ischemisch hartlijden en/of hart-decompensatie en/of perifeer vaatlijden en/of cerebraal vaatlijden, en bij een familiale voorgeschiedenis van nierinsufficiëntie stadium 5 (eGFR<15ml/min/1,73m²) of bij familiale nierziekten. Een veralgemeende screening is niet aangewezen en ook niet kosten-effectief. Geslacht, obesitas en leeftijd op zich zijn niet voldoende om te screenen. Los daarvan is het wel zinvol om eenmalig de nierfunctie te bepalen bij ouderen, zeker in het kader van medicatiegebruik. Aanbevolen wordt bij elke risicopatiënt creatinine en eGFR te bepalen, aangevuld door proteïnurie bij niet-diabetici (urinaire proteïne/creatinine-ratio; bij voorkeur op portie ochtendurine) of de microalbuminurie bij diabetici (albumine/creatinine-ratio; gevoeliger dan proteïnurie).

Kostprijs patiënt

Een volledig preventief labo-onderzoek (totaal cholesterol, HDL, glucose, creatinine, eGFR en proteïnurie of microalbuminurie) valt in de tweede schijf van remgeld (B-waarde 900).