
Chronische nierinsufficiëntie rukt op door vergrijzing
01-04-2025
Door de gestegen levensverwachting wordt de geneeskunde geconfronteerd met een aantal groeiende problemen. Chronische nierinsufficiëntie (CNI) is daar één van. Het is opvallend vast te stellen hoe de term “chronic kidney disease” pas in 1999 voor het eerst in de medische literatuur opduikt, hoewel naar schatting ongeveer 11% van de bevolking chronische nierinsufficiëntie heeft.
Vroege detectie is cruciaal om nierfalen af te remmen
Het opsporen van CNI bij de algemene bevolking is van belang om vroegtijdig de evolutie naar terminale nierinsufficiëntie te vertragen. Bij het voorschrijven van geneesmiddelen die via de nier worden uitgescheiden dient bij gevorderde nierinsufficiëntie de dosis te worden aangepast aan de nierfunctie.
Serumcreatinine: misleidend bij oudere patiënten
Het serum creatinine bepalen is eenvoudig uit te voeren maar is vaak een bedrieglijke parameter omdat bij het verouderen zowel de nierfunctie daalt als de spiermassa afneemt, waardoor de evolutie van het serumcreatinine geen duidelijk beeld geeft van de ingekrompen nierfunctie.
eGFR: eenvoudiger en betrouwbaarder dan creatinine alleen
Een berekende glomerulaire filtratiesnelheid (estimated GFR) is een eenvoudige berekening die toelaat het aantal functionele nefronen in te schatten. De CKD-EPI formule is daarbij de beste keuze. Deze wordt automatisch berekend uit het serumcreatinine en de leeftijd van de patiënt. Nochtans is de eGFR slechts een benadering en geen precieze meting.
Albuminurie onthult de 'kwaliteit' van de nierfunctie
Naast het aantal nefronen speelt ook de kwaliteit van de overblijvende nefronen een rol. Dit kan men nagaan aan de hand van een kwantitatieve micro-albuminurie bepaling.
uACR: ratio die interpretatie verfijnt en variatie opvangt
Om een optimale interpretatie te bekomen wordt albuminurie best samen met urinair creatinine aangevraagd. Dit laat immers toe de urinaire albumine/creatinine ratio (uACR) te berekenen. Zware fysische inspanningen kunnen de albuminurie verhogen. Er bestaat een uitgesproken biologische variatie van de micro-albumine excretie.
RIZIV betaalt slechts in specifieke gevallen terug
De RIZIV terugbetaling is aan restricties onderworpen: het RIZIV voorziet enkel terugbetaling voor de volgende indicaties:
- diabetische patiënt
- persoon met familiale voorgeschiedenis van niervervangende therapie bij 1e graads familielid
- patiënt met een geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) lager dan 60ml/min/1,73m²
- patiënt met arteriële hypertensie die behandeld wordt met antihypertensiva
- patiënt met een albuminurie creatinine ratio (ACR) van hoger of gelijk aan 30mg/g.
De verstrekking mag maximum éénmaal per 5 kalenderjaren worden aangerekend. De verstrekking mag enkel worden voorgeschreven door de GMD-houdend huisarts of door de huisarts die deel uitmaakt van een geregistreerde groepering van huisartsen waarvan een lid het GMD beheert.
De meting van eGFR en uACR laat risicostratificatie toe volgens de KDIGO score (zie tabel).
